Hulzen/houders
Hulzen/houders
Hulzen en/of houders worden gebruikt om een combinatie van gereedschappen bij elkaar te houden.
Er zijn meerdere principes om de matrijzen, opvulschijven e.d. in een huls of houder te krijgen. Namelijk:
- Spanbussen systeem. Hier worden alle lossen matrijzen (kernen) en (op)vulstukken in een coniche spanbus gestoken welke met matrijzen en (op)vulstukken in een huls/houder geperst wordt. Deze huls/houder is tevens uitgevoerd met een conische boring zodat door de perskracht een gecontroleerde voorspanning gerealiseerd wordt. Voordeel is dat de matrijzen (kernen) makkelijk, en snel, afzonderlijk te wisselen zijn. Nadeel is dat er na een “X” keer in en uitpersen een bepaalde metaalmoeheid van de huls/houder optreed. Hierdoor is de voorspanning niet meer gewaarborgd. Deze hulzen worden veelal uit materiaal 1.2767 vervaardigd.
- Schroefsysteem. Hier worden alle matrijzen en opvulschijven los in een huls/houder geplaatst en van achteren opgespannen middels een moer. Nadeel hiervan is dat men grotere (dus duurdere) matrijzen en opvulschijven moet gebruiken. Voordeel is ook dat de matrijzen snel gewisseld kunnen worden. De voorspanning wordt niet bepaald door de huls/houder. Deze hulzen/houders worden meestal vervaardigd van materiaal 1.2344 of 1.2767.
- Inperssysteem. Hier wordt de veelal enkel matrijs in een band geperst. De inpersovermaat bepaalt hier tevens de voorspanning van de matrijs. Een nadeel van dit principe is dat deze matrijs niet gedemonteerd kan worden zonder beschadigingen. Deze hulzen houders worden meestal vervaardigd uit 1.2344 of 1.2365.
- Een combinatie van bovenstaande systemen word ook toegepast.
Verder kennen we natuurlijk ook nog andere houders welke andere functies hebben. B.v. houders welke de uitdrukpennen geleiden.